Ontwikkeling van de Symfonie

De symfonie is zo’n drie eeuwen oud, maar de oorsprong ligt nog verder weg. De term “symfonie” werd gedurende de hele zeventiende eeuw gebruikt om instrumentale onderdelen van composities aan te duiden, met name in de opera. Operacomponisten hadden een orkest-inleiding nodig om de aandacht van het publiek te wekken, dus ontwikkelden ze hun orkestmuziek aan het begin van de opera: de ouverture of sinfonia. Meestal werden daarin al de belangrijkste thema’s uit het verdere werk getoond. Componisten schreven graag in deze vorm, dus is het niet verrassend dat die muziek ook snel buiten het theater werd gespeeld. De symfonie was geboren, natuurlijk met enige hulp van bijvoorbeeld Antonio Vivaldi’s ripieno concert waarin geen solist of groep solisten voorkomt.

Voor de opera bedoelde sinfonia’s zijn nauwelijks te onderscheiden van “echte” symfonieën, maar wanneer we een datum moeten toekennen aan de eerste symfonieën kunnen we gevoeglijk zeggen dat in het midden van de achttiende eeuw alle belangrijkste kenmerken aanwezig waren. Die bestonden uit drie of meer delen, een orkest dat uit zowel strijkers (vierstemmig) als blazers bestond, het gebruik van de binaire vorm, die al snel evolueerde tot de sonatevorm en contrast in tempo en dynamiek. 

De vroegste symfonieën zijn van componisten als Georg Wagenseil, Giovanni Sammartini, Johann Vanhal en Bach’s zonen Johann Christian en Carl Philipp Emanuel. Het hof in Mannheim leverde die eerste tijd als nevenproduct ook een lange reeks symfonieën van componisten als Johann Stamitz, Franz Xaver Richter en later Carl Stamitz. De orkesten in Mannheim speelden een vitale rol bij de ontwikkeling van de symfonie.

NKN_4076_zps0lfzwgoz

Geen enkele componist heeft ooit meer gedaan om een vorm of stijl te bevorderen dan Joseph Haydn; hij legde de basis waarop de latere componisten konden verder bouwen. Haydn vestigde de cosmopolitische symfonie, die op zijn best en mooist te horen is via zijn late Parijse en Londense symfonieën. Werken die universeel populair werden en bleven. Ludwig van Beethoven nam de vorm voor eigen expressieve doeleinden over, verbreedde het harmonisch bereik en rekte de tijdschaal op. Zijn laatste symfonie, de 9e met solisten en koor, duurt ongeveer zeventig minuten, ongeveer het dubbele van de gemiddelde Haydn-symfonie.

Waar Beethoven korte motieven met een krachtig ritmisch profiel schreef, waren de romantici vooral gefascineerd door uitgerekte melodieën. Groot symfonisch meesterschap treffen we aan bij Johannes Brahms, bij Anton Bruckner, bij Pjotr Iljitsj Tschaikovsky en aan het eind van de negentiende eeuw bij Gustav Mahler. Na Mahler mag het de kritische waarnemer hebben geschenen of de symfonie was een gulzig verslindend en verzadigd monster geworden, dat beter in de steek kon worden gelaten. Het bleek een misvatting te zijn! De Finse componist Jean Sibelius toonde aan hoe een terugkeer naar bepaalde klassieke ideeën en tijdspannes binnen een eigentijds idioom de vorm konden revitaliseren. Igor Stravinsky ontdeed de symfonie verder van zijn romantische opschik en genoot als compensatie van de puurheid die hij beschouwde als het achttiende eeuwse ideaal. Stravinsky contrasteert op zijn beurt enorm met Dmitri Shostakovitch, wiens aanpassing van de symfonie om een politiek programma en een persoonlijk lot uit te beelden een modern zicht biedt op de romantische symfonie.

Lang heeft het er naar uitgezien dat de symfonie – met zijn wortels in de zeventiende eeuw – zijn tijd had gehad. Maar nog steeds is het vooral de symfonie waarnaar het concertpubliek vooral wil luisteren en de soort muziek die orkesten wat graag op het podium brengen. Plaat en CD-opnames van symfonieën behoren nog steeds tot de meest gewilde producten. Complete opnamen van de symfonieën van Ludwig van Beethoven, Johannes Brahms en Dmitri Shostakovitch worden nog steeds op stapel gezet en aan de Mahler-boom ontstaan nog steeds nieuwe takken. Symfonieën vormen de harde kern van het orkestrepertoire. De mensen willen ze graag horen en ze worden bovendien nog steeds geschreven (Leif Segerstam, de Finse componist, heeft tot nu toe reeds 276 symfonieën gecomponeerd!). De in stijl zeer uiteenlopende werken van Alfred Schnittke, Giya Kancheli, Arvo Pärt, Robert Simpson, Henri Dutilleux, Witold Lutoslawski en Peter Maxwell Davies illustreren dit eveneens. Ze tonen ook aan dat de symfonie als vorm geenszins aan muzikale creativiteit heeft ingeboet.

Inhoud programma: 

  1. De 17de eeuw
  2. Barok
  3. Rococo en Galante Stijl
  4. De Klassieke Periode
  5. Vroeg-Romantiek
  6. Laat-Romantiek
  7. Nationale Scholen
  8. Post-Romantiek
  9. Nieuwe benaderingen door Modernisten
  10. Symfonieën van laat-20ste en de 21 ste eeuw

Met vele passende beeld- en geluidsfragmenten wordt de aangeboden informatie geïllustreerd en ondersteund. Kennis van en ervaring met het notenschrift en partituren is niet noodzakelijk. Met het audiovisuele materiaal lardeert muziekhistoricus Joop van Velzen, M.Sc./M.A. zijn presentaties zodanig, dat een goed samenhangend totaalbeeld ontstaat rond het onderwerp in kwestie. Na afloop kunnen de deelnemers in het bezit komen van digitale versies van zowel de presentaties als de betreffende beeld- en geluidsfragmenten.

Kosten: € 235,00

Nadere informatie te verkrijgen door het invullen van het contactformulier op de contactpagina.